En dan ben je zomaar grootvader geworden ... Nou ja,
zomaar ... Deze dagen brachten me terug bij de kern van
het bestaan. De van binnenuit opwellende emoties gaven en
geven me opnieuw een versterkt innerlijk weten dat het leven
hier, onze levens, mijn leven, niet toevallig is, niet uit
niets ontstaan. Wat weten we eigenlijk? Er zijn mensen die
weten dat een hogere macht, God, Allah, het Al, ons als mensen
in de hand heeft, ons leven leidt, onze weg bepaalt. Ik hoor
bij hen. Er zijn mensen die weten dat er niets is buiten het
zichtbare en tastbare om en dat we als mensen niet anders zijn
dan een speling van natuur en evolutie. Alhoewel ik hun geloof
begrijpen kan, hoor ik niet bij hen.
Maar wat weten we eigenlijk? Omdat we wíllen weten,
hebben we zo onze zelfgemaakte beelden. Het beeld van de
gelovige zowel als dat van de ongelovige (die dus slechts een
ander geloof aanhangt ...) is self made. Ik moet denken
aan een interview dat ik onlangs las in een kerkblad. De
geïnterviewde kreeg de vraag of God nou écht
bestaat. "Ja natuurlijk!", was zijn antwoord, "we hebben hem
toch zelf bedacht?" Hij meende wat hij zei, zoveel was mij wel
duidelijk. Ik vind dat hij een kern van ons bestaan
verwoordde: Wij willen weten. Wij willen zo sterk weten dat we
wat voor ons als mensen niet te kennen valt, toch in beelden
vangen. Elk geloof heeft zo zijn eigen beelden en in feite
heeft ieder mens voor zich een eigen beeld van hoe hij of zij
zich verhoudt tot het Grotere, het Hogere. Het is jammer dat
religies, vanuit angst te verliezen, soms zo gefixeerd raakten
op het eigen gelijk, op het in pacht hebben van de ultieme
waarheid en daarmee op het schijnbaar macht hebben over het
Hogere, over God zelf. Die macht heeft de functie angsten te
bezweren en alleen al daarom heb ik op zich niets tegen op de
geschetste constructie, zolang we onze eigen persoonlijke of
groepsbeelden maar niet aan derden proberen op te dringen.
Zeer helaas zijn er religies en personen die dat wel doen of
proberen. Laten we wel wezen: Kuitert heeft gelijk als hij
stelt dat alle spreken over Boven van beneden komt. Net zo
zijn alle religieuze geschriften van beneden gekomen, van
mensen. En allemaal hebben zij een deeltje van het Hogere
gezien. Sommigen van hen hebben vervolgens gedacht en
verkondigd dat wat zij gezien en ervaren hadden álles
was en dat wat anderen zagen en ervoeren dus waan of bedrog
moest zijn.
Wat weten we? Dan zie ik zo'n klein nieuw mensenkind, een van
de eersten van de net begonnen eenentwintigste eeuw (ik ga er
vooralsnog van uit dat de jaartelling is begonnen met het jaar
1 en niet met het jaar 0), en dan besef ik opnieuw niets te
weten. Wat brengt dit mensje mee? Wat komt het doen? Wat is de
missie? O ja, daar geloof ik in, in dat elk mens met een
missie naar de aarde komt, steeds opnieuw. Die missie kan
gericht zijn op het leren van eigen levenslessen, of misschien
ook op het iets betekenen voor één of een paar
anderen. Wie zal weten? Wie kent de eigen missie ten volle?
Ligt daar niet het geheim van het leven: dat we bezig zijn,
doelen bereiken of niet bereiken, het één hoger
achten dan het ander, terwijl we niet eens weten met welk doel
we ieder voor zich naar hier gekomen zijn? Jung leerde ons
over het collectieve onbewuste. Ik geloof daarin. Ik geloof
dat wij allen voortkomen uit het Hogere, noem het het Licht of
God of het Al, de naam doet er niet meer toe nu we weten dat
we het over onze eigen beelden hebben. Ik geloof dat we ieder
voor zich een deeltje van het goddelijke zijn, een vonk van
God zelf, en dat we elkaar zo ook mogen bezien. Dat betekent
dat onder alle kwaad van de wereld, alle hang naar macht, voor
wie daar oog en oor voor heeft, God zelf te vinden is! Daarbij
weet ik dat geen mens zo groot is dat hij of zij het
goddelijke geheel zou kunnen bevatten: slechts
één vonkje daarvan, slechts één
spatje van dat hele grote Licht ... En in dat vonkje ligt
iets collectiefs besloten, iets wat we in elkaar herkennen
kunnen, iets wat van de aanvang is meegegeven.
Wat weten we? Bijna niets ... En daarom geloven we. Maar
er zijn andere krachten, die ons van onszelf en van de ander
verwijderen, die ons ons doen richten op gewin en macht, die
het hebben stellen boven het zijn. Ieder
mensenkind heeft hobbels nodig op zijn of haar weg, want
zonder hobbels geen doel en geen groei. We krijgen het niet voor niets. Onze
levenslessen zullen ons niet aangewaaid komen. Jaren, vele
jaren kunnen nodig zijn om de weg terug naar onze komaf te
vinden. Totdat we uiteindelijk zullen samensmelten, opnieuw,
en één met Al zullen zijn. En dan pas zullen we
weten, ieder voor zichzelf, of we onze Weg gevonden hebben en
de gewenste levenslessen geleerd.
Ik wens onze Kyra een goede Weg toe, niet zonder hobbels, een
Weg door Licht en ook door donker. Al zou ik haar dat donker
willen besparen als ik kon, ik weet ook dat ik haar daarmee tekort zou doen, dat ik haar zou afhouden van de Weg die zij
zelf zal moeten gaan. Omdat ze die zelf gekozen heeft ...
Familieverh. --- Home
Pagina geschreven 2 januari 2001.