Uitgesproken tijdens mijn afscheidreceptie op mijn werk
Geef me de beste hulpverlener die je hebt, zei de cliënt tegen de teamleider. 'Iedere hulpverlener hier is de beste hulpverlener', antwoordde die. Als je inziet dat wat jij als bijzonder beschouwt niet bijzonderder is dan al het andere, ben je verlicht.
Meer dan de helft van mijn leven tot nu toe bij deze Riagg, is dat bijzonder? Alles is bijzonder! Iedere collega, iedere cliënt is en was uniek. Allen maken en maakten deel uit van het grote geheel. Voor mij hoorde ieder erbij.
Ik wil het niet hebben over de schaduwkanten die ik door de jaren heen in mijn werk ervoer. Ze zijn geweest en ze maken nu deel uit van wie ik geworden ben. Dat is goed, heel goed. Velen kwamen op mijn pad in mijn Riagg-bestaan. Sommigen zal ik recht gedaan hebben, anderen misschien niet. Zij waren bij een collega wellicht beter af geweest, maar ze waren mijn cliënt en meestal betekende dat toch dat ze het met mij moesten rooien. Ik hoop dat de uiteindelijke waarde van onze contacten ook in hen deel mocht worden van hun bestaan.
Ik heb veel cliënten gezien, en, alhoewel ik de laatste jaren moeite had met het vlot bereiken van herinneringen op mijn interne harde schijf, het was ook zo dat sommigen, ook van vele jaren her, zomaar bij me konden opkomen in mijn gedachten of mijn dromen. Zij vergezelden me op mijn reis door de jaren.
Vandaag, als ik dit schrijf, sprak ik met een cliënte over wat liefde is. Zij kon liefde niet losmaken van seks. Ik zie dat geheel anders. Ik heb van mijn mensen, mijn cliënten en mijn collega's, gehouden, alhoewel in gradaties. Sommigen heb ik lief. Zij zijn het die mij vergezellen, niet omdat ik nog contact met hen heb, maar omdat zij deel van mij werden. Ik vind het moeilijk in woorden aan te geven, maar zo is het dicht bij mijn gevoel.
Het leven van hulpverlener is een rijk leven. Al problemen analyserend, me in gevoelens verdiepend, nabijkomend in de wanhoop, werden ook mijn eigen problemen helderder, kon ik mijn eigen gevoelens beter gaan begrijpen en leerde ik mijn eigen wanhoop meer als deel van mezelf te accepteren. Laten we er maar eerlijk over zijn, nietwaar?
Ik ben een solist, minder een samenwerker. Een eigenzinnige solist, misschien langzaamaan. Zo kom ik het best tot m'n recht, denk ik. Wonderlijk genoeg heb ik op mijn werkplekken binnen deze Riagg immer volop ruimte gevoeld om te zijn die ik ben. En dat is het natuurlijk, waarom ik hier nog altijd ben, waarom ik in mijn leven tot nu toe maar één sollicitatiebrief geschreven heb. Ik ben daar dankbaar voor.
Geleidelijkaan heb ik afscheid genomen. Maar mijn Riagg-leven blijft bij me, in me, deel van me. Ik ben dankbaar voor dat het mij mogelijk was zo geleidelijk te stoppen, weg te gaan. Toen in 1998 mijn neuroloog me zei liever helemaal met dit werk te stoppen, was ik daar bij lange na niet aan toe. Dat ik zijn advies heb laten waaien, daarvan heb ik geen dag spijt gehad. Inderdaad, ik had een en ander verloren. Maar ik heb in dat verlies ook heel veel goeds teruggevonden. Ik ervoer het als een groot voorrecht zelf te mogen kiezen hoeveel uren en op welke tijden ik wilde werken. Ik ervoer het als een voorrecht dat ik met mijn drie dagdelen per week nog meer dan zeven jaar mee heb mogen doen. Ik heb daarin, maar niet alleen daarin, gevoeld dat er hier van me gehouden is. Ik ervoer het als een voorrecht dat onze sociale voorzieningen het grootste deel van mijn inkomensverlies opvingen en op bleven vangen. Dat is iets waar ik in ons land trots op geworden ben. Die laatste reeks van jaren heb ik een mooi leven gehad, mooier had ik me nauwelijks kunnen wensen. Zo viel er een nieuw licht op de schaduw die over mijn leven gekomen was.
Ten slotte, ik voel het als een voorrecht afscheid te mogen nemen dat niet als een einde voelt en evenmin als een nieuw begin. Omdat hij een longontsteking had opgelopen en te laat om hulp had gevraagd, was ik gisteren een extra dagje bij mijn nog zelfstandig wonende 86-jarige, sinds een jaar vrijwel blinde vader. Een broer van me belde hem en vroeg daarna mij aan de lijn. Hij had opgevangen dat ik vandaag mijn afscheidsreceptie zou hebben. De hoorn van mijn vaders telefoon geeft een nogal krachtig geluid. Hij bleek het gesprek mee te luisteren. 'Zul je je wel vermaken?', vroeg mijn broer me. En nog voor ik antwoordde mompelde mijn vader: 'Daar ben ik helemaal niet bang voor!' Hij en ik, we zien lang niet alles gelijk. Maar dit wel.
De lucht die je inademt
In de Volkskrant van vandaag: 'Effect roken op foetus is
langdurig'. De groei wordt vertraagd, maar de foetus weet de
meest vitale organen (hersenholte) naar het schijnt het langst
te beschermen. Een laag geboortegewicht leidt vanaf 20 jarige
leeftijd tot een verhoogd risico op te hoge bloeddruk en
verhoogd cholesterol. Maar veel moeders willen juist graag een
kleine baby omdat dat makkelijker lijkt bij de bevalling. 'Ze
beseffen niet wat ze aanrichten', vindt gynaecoloog Eric
Steegers over roken tijdens de zwangerschap.
Vorige week zijn de handtekeningen voor een rookvrije horeca,
ingezameld door CAN, aangeboden aan de voorzitter van de Tweede
Kamer. Ik zal één van de weinigen zijn, maar ik
maak nogal eens rechtsomkeert in de deur van zo'n gelegenheid
waar gerookt mag worden. Het vervelendst vind ik die beslissing
als ik niet alleen ben, omdat ook mijn gezelschap zich daardoor
gedwongen voelt een andere gelegenheid te zoeken. Ik ben
benieuwd hoeveel tijd de politiek nodig zal hebben om wat de
handtekeningenactie betreft een standpunt te bepalen en wat
voor overgangsmaatregelen er nog meer bedacht kunnen worden.
Een kleine dertig procent van de Nederlanders rookt. Waarom is
democratie zo moeilijk?
Mensen, dieren en planten zetten in hun ademhaling een
hoeveelheid zuurstof om in kooldioxide of koolzuur. Dat is
anderhalf maal zo zwaar als de lucht in de dampkring. Alle
verbranding van koolstoffen, onder andere in industrieën,
auto's en elektriciteitscentrales, voegt de nodige kooldioxide
toe. Dit broeikasgas is het enige waarvan door inspanningen van
het bedrijfsleven de uitstoot niet (genoeg) afneemt. In
'Milieubalans 2006' van het Milieu- en Natuur Planbureau wordt
duidelijk dat met name de consumenten de milieuwinst die
bedrijven qua kooldioxide boeken, ongedaan maken door zwaardere
auto's, toenemend elektriciteitsgebruik en aanschaf van
milieubelastende producten. De Kyoto-doelstelling is om in 2012
zes procent minder kooldioxide uit te stoten dan in 1990. In de
krant van vandaag is staatssecretaris Van Geel van Milieu
optimistisch over de haalbaarheid van deze doelstelling.
In dezelfde krant lees ik dat in Den Haag is besloten dat het
plafond voor uitstoot van schadelijke broeikasgassen in de
periode 2008-2012 niet omlaag hoeft. Zo mag er in die jaren in
Nederland 99,2 miljoen ton kooldioxide per jaar uitgestoten
worden. Binnen de Europese Unie wordt gehandeld in
emissierechten, het recht op vervuiling dus in feite. Grote
Nederlandse bedrijven kregen emissierechten en verhandelden
die, voor zover ze ze niet zelf opgebruikten. Dat betrof maar
liefst zeven procent van de kooldioxiderechten. Greenpeace is
teleurgesteld over de nieuwe lijn, met name over het niet
verlagen van het plafond. 'Dit is slecht voor het milieu', zegt
Joris de Blanken. En inderdaad: als aan overgebleven
emissierechten wordt verdiend zonder dat het plafond omlaag
gebracht wordt, is niets anders dan het milieu, lees de lucht
die wij en onze kinderen inademen, het kind van de
rekening.
De lucht die je inademt, is je leven. Lucht is de meest
primaire levensvoorwaarde. Een ongeboren kind doet het met de
door moeder ingeademde lucht, al dan niet vergiftigd.
Verslaving is een kwaal die ik niet wil onderschatten. Ik weet
van nabij hoe moeilijk, hoe onmogelijk het kan zijn een
nicotineverslaving de baas te worden en te blijven. Vaak is die
verslaving ook een vorm van zelfmedicatie. In mijn werk kwam ik
wel tegen dat onder (tijdelijke) verhoging van een
antipsychotische medicatie een gewenste overwinning van de
verslaving gerealiseerd kon worden. En dan de lucht die wij
allen inademen. Vrijwel niemand van ons schaamt zich nog als
hij of zij een automotor start. Vrijwel ieder in de nabijheid
van een auto-uitlaat accepteert, altijd opnieuw, de gratis
vergiftiging zonder mokken. Daarbij past beleid van de overheid
waarin grote bedrijven verdienen aan overtollige
emissierechten.
Aangeraakt
Vanmorgen bezocht ik de viering in de kerk hier in de wijk. De
groep diakenen had de voorbereiding gedaan en de uitvoering was
ook in hun handen. Het thema was 'mantelzorg'. In plaats van
een preek waren er interviewtjes over het onderwerp met
ervaringsdeskundigen uit de gemeente.
Door de afwisseling, een groepje jonge meiden musiceerde ook
nog, sprak de viering me aan. Bij de weergave van een verhaal
uit een boek van Kees Opmeer werd ik zodanig aangeraakt dat ik
een traantje moest wegpinken. In het verhaal past een meisje,
een kind nog, op een ander kind. Ze maakt zich tegelijk zorgen
om haar moeder, die zich vandaag niet goed voelde. Als moeder
dan herhaald de telefoon niet opneemt, gaat ze op een drafje
naar haar eigen huis terug, angstig dat haar iets overkomen is.
Maar moeder ligt in bed en had geen zin om de telefoon op te
nemen. Ze had niet verwacht dat haar dochter zou proberen te
bellen.
Mantelzorg, hier door een kind, misschien zelfs een
geparentificeerd kind. Die zorgen en ongerustheid om moeder
waren het waardoor ik werd aangeraakt. Ik ken dat. In dit
verhaal is moeder een keer niet lekker. Mijn moeder kon het
leven niet aan, was niet toe aan een huwelijk, niet toe aan een
gezin, niet toe aan mij. Ze was niet met zichzelf in het reine,
niet met haar man, niet met mij. Dikwijls was ze ongelukkig en
onmachtig en dat uitte ze ook. Als kind leerde ik al bezorgd en
ongerust te zijn, me op de achtergrond te houden en soms ook
haar te 'beschermen'. Inderdaad: geparentificeerd. En misschien
nog wel depressief ook.
Als kind ben je van je ouders afhankelijk. Het belangrijkste is
dan dat zij gelukkig zijn. De gelukkige ouder is een eerste
levensbehoefte voor het kind. Ziekte en instabiliteit van een
ouder kunnen ervaren worden als een directe bedreiging van het
eigen ik en kunnen zo de eigen ontwikkeling belemmeren.
Mantelzorg is in mijn ogen zorg vanuit keuze, maar in
werkelijkheid is het vaak zorg vanuit plicht. Ouders
bijvoorbeeld kunnen hun kinderen claimen, hun hun vrijheid
ontnemen. Niet alle kinderen hebben de ruimte om dat te
doorzien of om dat niet te accepteren. Dat geldt zeker voor
jonge kinderen.
Ik moet denken aan die eerste kerstdag toen ik in de vrieskou
onze hond van toen uitliet. Een meisje van een jaar of zes,
misschien zeven, kwam me schreeuwend in haar paniek tegemoet.
Ze liep op sokken, had geen jas aan en huilde wanhopig. Ik
sprak haar aan. 'Mijn vader gaat mijn moeder vermoorden',
snikte ze. Ze kón niets anders dan weglopen.
Ik was nog met haar in gesprek toen ze geroepen werd. Haar
vader ... Hij bleef op afstand, gebood haar naar huis te
komen. Dat deed ze ook en ik stond daar nog en keek hen na. Ze
was meer dan van één straat ver gekomen. Waarheen
was ze op weg? Of wilde ze alleen maar weg?
Wij allen lopen al in onze kindertijd onze eigen trauma's op.
Dat is niet alleen maar negatief, zeker, negatief is 't ook!
Maar trauma's kunnen ons sterker maken. Onze trauma's leren ons
het leven aan te kunnen en dikwijls wijzen ze ons het goede
spoor op onze levensweg.
Juist deze week waren we met ons groepje niet-kerkleden in deze
gemeente bijeen en stelden we ons de vraag hoe onze ideale
viering er uit zou moeten zien. Ik zei toen dat voor mij
essentieel is dat ik me in zo'n viering aangeraakt voel.
Vandaag voelde ik dat: aangeraakt op het niveau van mijn
kindherinneringen, van mijn trauma uit die tijd. Het is goed
elkaar te raken, ook als dat is op gevoelens die voorbij zijn
maar toch ook niet. Sommige gevoelens gaan een leven lang niet
meer voorbij en misschien nog wel langer dan dat. Als er maar
aan die gevoelens geraakt mag worden, als ze er maar mogen
zijn, als je maar weet dat ze je hielpen te worden die je
geworden bent en als je jezelf als zodanig maar durft
accepteren. Dan zal elke aanraking kunnen helpen een stapje
verder te komen in je verdriet, je woede, je angst. En het
mooie is dat, als je een eind met dit alles op weg bent, dat
zich dan ruimte ontwikkelt voor anderen, voor hun gevoelens,
hun trauma's. Hulpverleners moeten ooit zelf een tik van de
molen hebben gehad, zo denk ik vaak. Voor mezelf is dat zeker
het geval. 
Moeizame communicatie
Gisteren was zo'n dag waarop ik werd bepaald bij hoe moeizaam
communiceren kan zijn. Communicatie lijkt iets
vanzelfsprekends, maar is dat lang niet altijd. Zowel wanneer
mensen erop uit zijn iets te zeggen als wanneer ze erop uit
zijn iets juist niet te zeggen, kan communicatie gestoord
raken.
Gisteren was ik een dagje bij mijn vrijwel blinde vader, nog
immer op zichzelf en gelukkig met elke dag. Om op de hoogte te
blijven, zet hij de tv aan om het nieuws te kunnen horen.
Gisteren was de dag van Hirsi Ali en hij was opmerkelijk
geïnteresseerd om de ontwikkelingen te volgen. Wat hij
precies vond van haar, van haar partijgenoot en tegenstandster
Verdonk en van de zich ontwikkelende opinies in het Haagse werd
me niet duidelijk, maar die duidelijkheid was ook volstrekt
niet nodig. Mijn vader en ik denken over veel onderwerpen te
verschillend en hebben een beetje geleerd de ander niet meer
met de eigen denkbeelden te belasten. Met name is dat zo wat
betreft de voor beider beleving wezenlijke en gevoelsmatige
dingen van het leven. Het is een relationele tekortkoming die
het contact versmalt tot veilige onderwerpen en tegelijk toch
ruimte biedt om met elkaar te zijn. Ook het tekort heeft in
communicatie z'n charmes.
Het middagprogramma was al geregeld: eerst op de thee bij de
oudste zus van mijn vader, daarna op de thee bij zijn schoonzus
die vrijwel volledig doof is. 'Het is een krakkemikkig zootje
geworden', verzuchtte mijn vader al eens over zijn mensen
rondom. Niet zo vreemd, lijkt me. Het gaat allemaal om
tachtigers. De schoonzus kan mijn vader niet bereiken. Lange
tijd probeerde ze het nog door hem te bellen, maar op 't
laatst, wetend dat alle moeite toch tevergeefs was, luisterde
hij naar haar roepen zonder een woord terug te zeggen en legde
hij op als zij had opgelegd. Nu kennen we natuurlijk wel een
weg om ons eventuele bezoek aan haar aan te kondigen. Dat kan
via haar kinderen, die haar dan een mededeling per fax sturen.
Maar ditmaal was alles dus al tevoren bedisseld. De schoonzus vond
op een keer een ander kanaal om met mijn vader te communiceren.
Ze schrijft nu geregeld een brief aan zijn oudste zus, waarin
ze naar hem informeert. Zijn zus belt hem op naar aanleiding
van die brief en schrijft haar vervolgens terug. Op die wijze
was ook de afspraak van gisteren tot stand gebracht.
Het is moeizaam communiceren tussen een blinde en een dove. Hij
doet moeite haar te bereiken, buigt zich naar haar over en
verheft z'n stem, maar aan het jammerlijk gepiep van
één van haar gehoorapparaten, voor de gelegenheid
toch nog maar eens ingebracht, is al te horen dat er voor haar
niets te horen valt. Wij zijn de enigen die het gepiep
opvangen, haarzelf deert het allang niet meer. Het vreemde is
dat het lijkt dat ze mij wel af en toe verstaat. Ik denk dat ik
me voldoende bewust ben van duidelijk te moeten articuleren en
dat haar liplezen, samen met haar verwachting van hoe het
antwoord zal luiden, haar net voldoende helpt te interpreteren.
Zo weet ik onder mijn rol van scribent, steeds voor haar
opschrijvend wat hij te berde brengt, uit te komen.
In het begin van de avond ga ik op mijn thuisreis nog even aan
bij Piet, mijn lagereschoolvriend. Vorig jaar ben ik opnieuw
met hem in contact gekomen, nadat hij mij vond op internet.
Eerst dacht hij dat ik het niet was of niet kon zijn. Hij
mailde mij heel voorzichtig: 'Ben jij 't Gert, van Christelijk
Nationale School II? Ken je me nog?' Ik kende hem nog en vond
het heel mooi hem opnieuw te vinden. Weliswaar steeds maar
even, maar we hebben heel wat uitgewisseld en wederzijds is er
ruimte voor de ander en ook voor het andere. We verschillen in
onze geloofsbeelden, maar het mag er zijn en het is allemaal
goed. Geheel anders dus dan in relatie tot mijn vader. Gisteren
memoreerde Piet naar zijn 13-jarige dochter Naomi nog even dat
hij maar moeizaam leerde en dat hij wel eens mijn uitkomsten
had overgeschreven, maar net niet alles, want er moesten toch
ook een paar fouten zijn omdat het anders te veel zou opvallen.
Dezelfde dochter had vorig jaar Piet tot zijn zoekopdracht op
internet aangezet toen ze hem vroeg of hij dan vroeger niet een
schoolvriendje had gehad. Zo gaan die dingen.
Zoals gewoonlijk val ik onverwachts bij Piet binnen. Ik heb
weet van zijn leven, van zijn geluk, van zijn zorgen. Ik ken
hem sinds vorig jaar steeds een beetje meer. Als gewoonlijk ben
ik welkom: 'Kom erin!' Piet was net aan de tv gekluisterd, de
debatten in de Tweede Kamer naar aanleiding van Hirsi Ali's
leugens bij haar naturalisatie. Maar hij drukt de tv direct uit
als we binnen zijn. 'Dat heten dan de wijze mensen', zegt hij
hoofdschuddend, 'maar als dat wijs is, laat mij dan maar dom
zijn.' Maar Piet is niet dom. Ik vind Piet een wijs man. Is
niet veel meer het Haagse gekonkel dom?
Later op de avond zie ik een soort samenvatting. Is er nu echt
in dit land niets belangrijkers om je mee bezig te houden? Dat
gevoel bekruipt me het nog meest. Hirsi Ali heeft gelogen.
Misschien had ze voor haar gevoel geen keus. Ze was toch niet
voor niets op weg naar de vrijheid? Haar tegenstandster liegt
hier, ter plekke. Daar heb ik geen woorden voor nodig, haar
lichaamstaal zegt me genoeg. En ik vind het zelfs niet
belangrijk waarover ze liegt. Ik vind haar zwak in haar kracht.
Jammer van haar oogkleppen die ze kennelijk nodig heeft om op
het goede spoor te blijven! Jammer van al deze zinloos
verspilde energie. Jammer van al deze zogenaamde wijsheid.
In de Tweede Kamer gaat het debat niet meer via de voorzitter,
merkte ik. Ieder spreekt iedereen die hij of zij iets te zeggen
of te vragen heeft gewoon aan met 'Voorzitter'. Kijk, dat vind
ik vooruitgang, dat je kennelijk tegenwoordig niet meer aan de
kamervoorzitter duidelijk maakt wat je vindt over wat je
gesprekspartner naar voren heeft gebracht, maar dat je die
gesprekspartner gewoon zelf met 'voorzitter' aanspreekt. Nu het
non-item nog inruilen voor iets wat werkelijk van belang is en
we zijn een stuk verder. 
Alternatief? (2)
Een jaar of vijftien geleden ben ik bij een
elektroacupuncturist geweest, een tandarts die dat erbij deed.
In verband met mijn toen ernstige allergische problemen was ik
me gaan afvragen of de amalgaam in mijn gebit misschien een
boosdoener bij mij kon zijn. In een Amerikaanse studie had ik
gelezen hoe je van kwikdampen (uit de amalgaam) allerlei
ernstige klachten kunt krijgen. Ergens anders had ik gelezen
dat elektroacupuncturisten de eventuele oorzaak in het gebit
van dit soort klachten zouden kunnen aantonen.
Ik was aan het denken gezet door een repeterende droom. Steeds
opnieuw droomde ik in die tijd dat ik dreigde te stikken,
doordat al mijn kiezen me los achter in de mond lagen. Die
droom kwam zo systematisch terug dat ik meende er wat mee te
moeten.
Over die elektroacupunctuur heb ik geen mening. Ik heb er te
weinig ervaring mee. Wel meldde de
tandarts-elektroacupuncturist me dat het er inderdaad op leek
dat de amalgaam lichamelijk reacties bij mij uitlokte en hij
gaf expliciet aan dat verwijdering van alle amalgaam wellicht
heilzaam voor me zou kunnen zijn.
Mijn eigen tandarts was er niet blij mee: ik had nogal wat
amalgaam in mijn gebit en een heel aantal kiezen zou na
verwijdering niet meer te repareren zijn, zodat ik een fors
aantal kronen zou dienen aan te schaffen. Desondanks nam hij de
klus aan en hij besteedde er alles bij elkaar een fulltime
werkweek aan.
Al enkele weken na de verwijdering van de laatste amalgaam kon
ik de medicatie waar ik ook moe van werd (antihistaminica:
zyrtec en triludan) en waar ik bovendien steeds maar meer van
moest slikken, stoppen. Dat was een hele opluchting. Daarna heb
ik er tot nu toe over gedaan om de klachten langzaam maar zeker
steeds verder naar de achtergrond te zien verdwijnen. Inmiddels
is er ruwweg minder dan één procent van de
klachten van toentertijd over en ik moet zeggen dat ik van deze
alternatieve beslissing nooit spijt heb gehad. 
PS 12-2022: Tja, Dat was in 2006. In 1991/1992 werd alle amalgaam al verwijderd. Later kwamen dezelfde klachten toch weer terug. Ik ontdekte nadat ik slaapproblemen kreeg waarvoor ik inmiddels sedert jaren een lage dosering mirtazapine slik, dat dit middel ook de allergie op verre afstand houdt. Is het middel uit mijn bloed weg, dan zijn de allergische problemen terug.
Alternatief?
Nu het medisch bedrijf in ons landje verdrinkt in de eigen
bureaucratie, kan het geen kwaad ook eens te kijken naar
alternatieven.
U kent het vast wel: er is een gezondheidsprobleem en de
huisarts heeft van alles geprobeerd, maar de klacht blijft en
verergert. Alhoewel huisartsen veel goed en zinvol werk doen,
komt ook dit voor. Dan wordt het tijd voor een specialist. De
hoogste tijd, volgens de partner van zo'n patiënte, die ik
gistermorgen sprak. En dan blijkt de reguliere internist nergens
een 'gaatje' te hebben en kan er dus geen afspraak gemaakt
worden. De man die ik sprak, had er gistermorgen vrij voor genomen
van zijn werk en was om acht uur gaan bellen. Ik sprak hem om
half tien en toen was hij zover dat de ziektekostenverzekering
toestemming had gegeven om te zoeken in het particuliere
circuit, een commerciële kliniek dus. Ik moest denken aan
Zuid-Afrika: blanken daar hebben ook een verplichte
ziektekostenverzekering, maar kiezen in groten getale om daar
in voorkomende gevallen geen gebruik van te maken en betalen
liever zelf een privé-kliniek. Bureaucratie is ook daar
een afschrikwekkend toverwoord. Ik vroeg de man door naar de
reacties van de hulpverleners die hij inmiddels gesproken had:
'Iedereen is, als je het probleem hebt uitgelegd, van goede wil
en denkt mee. Je wordt met adviezen en telefoonnummers van
alternatieven om de oren geslagen, maar uiteindelijk schiet je
er allemaal niets mee op. De wil is het probleem niet, het
harnas is het probleem.' 's Avonds hoorde ik van de man
dat na ons contact van 's morgens een telefoontje van een
paar minuten met een privé-kliniek in Bilthoven
voldoende was geweest om voor de volgende morgen vroeg een
afspraak bij een internist te hebben. 'Het kan dus heel anders
dan in de reguliere zorg.'
Ik heb zelf na mijn herseninfarct ervaren hoe er weliswaar van
alles onderzocht en uitgezocht wordt, maar hoe er
tegelijkertijd niet zo erg gewerkt wordt aan het vinden en zo
mogelijk oplossen van oorzaken van het probleem. In mijn geval
stagneerde het medische bedrijf uiteindelijk op het punt van
behandeling van symptomen en preventieve medicatie. Daarbij is
de informatie die je als patiënt krijgt redelijk summier,
vind ik. Het moet allemaal snel snel en soms heb je het idee
dat een specialist zich niet eens bewust is geworden wie hij
voor zich heeft gehad. Ik heb dat in Amerika wel anders gezien,
alhoewel sommigen de Amerikaanse gezondheidszorg, door alle
zorg die daar gebruikelijk is, als ziekmakend ervaren.
Ik vond ook na een aantal jaren nog de behandeling te
symptoomgericht en ik ging op zoek naar alternatieven. Eerst in
het paramedische bedrijf, bij een arts die ook 18 jaar huisarts
is geweest en zich had toegelegd op homeopathie en
orthomoleculaire geneeskunde. Ik bezocht hem in die laatste
hoedanigheid en ging dus eigenlijk op zoek naar eventuele
oorzaken in mijn voedingspatroon. Dat werd bloed prikken, ik
meen iedere keer wel twaalf buisjes. Op het lab verzuchtte de
medewerkster eens dat de gezondheidszorg snel failliet zou zijn
als iedereen naar dit soort artsen zou gaan. Ook op mijn urine
bleek het nodige aan te merken. Problemen met de
homocysteïne- en de taurinehuishouding zouden in mijn
geval oorzakelijke factoren kunnen zijn. En het gevolg was een
hoeveelheid pillen erbij, vooral voedingssupplementen die dus
niet door de verzekeraar worden vergoed. Door de jaren heen
werden het er ook steeds meer overigens. Hoe ik me voelde sinds
ik met de behandeling begonnen was, was geregeld de vraag. Ik
voelde me doorgaans goed, voor ik met de behandeling begon al
en tijdens de behandeling evenzo. Het viel me op dat de
consulten, overigens wel door de verzekeraar vergoed, altijd
heel kort waren. Alles werd heel zakelijk gehouden. Ook een
telefoontje van mijn kant of het afgeven van een herhaalrecept
werd immer als een half consult berekend. Dit leek me in elk
geval gezondheidszorg om snel rijk van te worden. Dus begon na
een paar jaar de twijfel en ik besloot mijn middelen maar eens
af te bouwen en te zien of dat wat uit zou maken. Dat bleek het
niet te doen, althans niet wat betreft hoe ik me voel en
mogelijk wel wat betreft allerlei heel specifieke bloedwaarden.
Het moge duidelijk zijn: ik heb twijfels bij de zin van de
orthomoleculaire geneeskunde.
Toen heb ik me gewaagd op de weg van de klassieke homeopathie.
Ook deze behandeling wordt door mijn verzekeraar vergoed. Daar
vond ik een hulpverleenster die ver doorvroeg en doorvraagt.
Een consult duurt zomaar een vol uur of zelfs langer. Ik merkte
hoe het helend werkt om bevraagd te worden op de wezenlijke
gebeurtenissen in je leven en je gevoelens daarover. En ook
hier middeltjes, opgelost in alcohol, in hele kleine flesjes.
Vijfmaal krachtig schudden voor gebruik, gebruiken door aan het
flesje te ruiken, meestal eenmaal daags. Toen ik gaande de
behandeling een infectie kreeg, waarvoor ik antibiotica nodig
had, begreep ik dat de homeopathie ook middelen heeft om acuut
op dit soort problemen in te kunnen grijpen. Inderdaad: ook
flesjes met een middeltje om aan te ruiken. Eigenlijk had ik
het nemen van antibiotica moeten uitstellen, zo begreep ik
achteraf. Wellicht zou ik die dan niet eens nodig hebben gehad.
Zo bleek de homeopathie, die ik tot dan toe zag als iets ter
aanvulling van de reguliere hulp en eventueel als preventief,
ook breder inzetbaar dan ik me tevoren heb gerealiseerd. Ik
moet zeggen dat ik twijfel als het gaat om een ontsteking aan
een orgaan. Ik weet nog niet wat ik een volgende keer ga doen,
of ik het aan zal durven het gebruik van antibiotica uit te
stellen. Achteraf heb ik me gerealiseerd dat ik een man gekend
heb die dat wel zo deed en die vervolgens, na te laat met
antibiotica te zijn gestart, aan zijn longontsteking
overleed.
Ik kan het nog niet zeggen wat de homeopathie betreft. Helpt
het me op een of andere manier, of zouden de veranderingen of
fluctuaties die zich voordoen zonder middeltjes ook opgetreden
zijn? Net als met de orthomoleculaire geneeskunde weet ik het
niet. Ik voel me over het algemeen goed, maar ik denk dat dat
ook zonder middeltjes zo zou zijn. Nogmaals: de aandacht die ik
hier ervaar, die is goed. En dat aandacht helend kan werken op
wat dan ook, daarvan ben ik wel overtuigd.
PS 12-2022: Persoonlijk hecht ik achteraf geen waarde aan de genoemde 'ruikflesjes'. Wel blijft het gevoel dat een luisterend oor en doorvragen op het emotionele vlak bij mij helend werkte.
Een droom
Ik droom: een reünie van de opleiding MGZ,
maatschappelijke gezondheidszorg, die ik in de jaren '73 en '74
deed. Het was een tweejarige voortgezette full-time opleiding
voor verpleegkundigen. Ik deed de richting GGZ, geestelijke
gezondheidszorg en kon me na afronding van de opleiding sociaal
psychiatrisch verpleegkundige noemen.
Er is voor zover ik me herinner nooit een reünie van deze
opleidingsgroep geweest. Inderdaad: het zou boeiend zijn de
mensen van de groep na 31 jaar nog eens terug te zien. De ene
wordt anders ouder dan de ander, de een ook meer dan de ander.
Hoe is het verder gegaan? Ik zou die mensen graag nog eens
spreken. In een droom is alles mogelijk. Ik zag de groep weer
voor me, bekende gezichten. Het voelde goed, het was gezellig.
Totdat al snel mensen om me heen hun sigaretten begonnen op te
steken. Ik kan daar niet tegen, krijg het er benauwd van en
achteraf reageert mijn lichaam met allergische problemen die
uren, vroeger zelfs dagen, kunnen aanhouden. Daar waar ik de
lichamelijke reactie voel, word ik wakker. Het was maar een
droom ...
Het doet me terugdenken aan de tijd van de opleiding zelf. In
die tijd was roken een sociale aangelegenheid. Het hoorde er
gewoon bij. Tijdens de lessen werd er dan ook 'gewoon' gerookt.
Achteraf realiseer ik me dat ik ook in die tijd degene was die
altijd ramen openzette om te luchten. Pas een jaar of vier
later zouden mijn ernstige allergische problemen beginnen. En
pas 25 jaar later zouden mijn vaatproblemen zich gaan openbaren
en zou mijn neuroloog me duidelijk maken dat ik in mijn leven
veel te veel gerookt heb, alhoewel ik dat zelf nooit gedaan
heb. Ik zie z'n gezicht nog voor me: nooit gerookt? Voor hem
lijkt meeroken gelijk aan zelf wel roken. Wie weet kan ik ooit
nog eens een claim indienen bij de tabaksindustrie?
Dezer dagen las ik in de krant dat de horeca in Nederland fors
achterloopt op de afspraken met de minister op basis waarvan
zij vooralsnog is vrijgesteld van haar werknemers een rookvrije
werkplek te moeten bieden. Er zijn te weinig rookvrije zones,
zoals dat heet, alsof dat kan: roken en rookvrij in hetzelfde
vertrek. Eveneens deze week las ik hoe in Amerika het roken tot
op een afstand van tien meter van openbare gebouwen verboden
is. Kijk, daar kan ik inkomen. Het probleem van voor de open
deur staande rokers en naar binnen terug waaiende rook is
daarmee goeddeels opgelost, verwacht ik.
De rook is echter niet het primaire probleem. Dat zijn de
rokers. Veel rokers hebben geen oog voor gezondheid en belangen
van niet-rokers. Dat is ook logisch bij mensen die in hun
verslaving gemakshalve de risico's voor de eigen gezondheid
bagatelliseren of zelfs ontkennen. Rokers heten levensgenieters
te zijn. Velen zijn dat, als het niet anders kan, zelfs ten
koste van anderen. Ik denk aan een rokend familielid dat nog
maar vijftien jaar geleden de nietrokensticker op mijn voordeur
negerend en vervolgens mijn opmerking dat ik er geen prijs op
stelde naast zich neer leggend op mijn verjaardag met de
opmerking 'eentje dan' gewoon een sigaret in mijn woonkamer
opstak en vervolgens niet van plan bleek het bij die ene te
laten. Nu zou ik dat zeker niet meer accepteren. Soms heb ik de
indruk dat verslaving antisocialiseert, alhoewel ik weet dat
verslaafden het andersom zien. In hun ogen ben ik gewoon de
asociaal. Mensen verschillen, inderdaad.
Het moge duidelijk zijn hoezeer ik een wettelijk verbod in
verband met roken in de horeca op prijs zal stellen. Het zal de
enige manier zijn om veel rokers ter plekke te stoppen. Ik hoor
dat het verbod in treinen inmiddels werkt, alhoewel ik me mijn
laatste rit met de laatste trein vanuit Den Haag nog goed
herinner. Dat was een van de eerste rookvrije treinen, de
asbakken waren dicht gelast, maar door de hele trein heen werd
gerookt. Als ik me goed herinner heb ik op zeven verschillende
plaatsen gezeten en werd er steeds opnieuw vlak naast of
tegenover me weer opgestoken. Het merendeel van de reizigers in
die trein was echter bezat en dus asociaal. In die trein werd
dat getolereerd. Alles werd getolereerd, het in brand steken
van de trein zelf zou zelfs getolereerd zijn. Ik hoop dat die
mentaliteit van NS, of hoe het spoorbedrijf ook moge heten
tegenwoordig, wat veranderd is inmiddels. Ik wil de trein
binnenkort weer eens proberen. 
Bevrijdingsdag
Mij vergaat het net als Remco Campert. In zijn column in 'de
Volkskrant' van vandaag zet hij uiteen hoe hij gisteravond zijn
gedachten niet bepalen kon bij de dodenherdenking. Hij
verwachtte vandaag wellicht wel even stil te zullen zijn. Ik
vind het ook moeilijk, herdenken op commando. Het doet me te
veel denken aan mijn militairediensttijd.
Toch was er bij mij wel sprake van herdenking. Gisteren was ik
met mijn kleindochter van vijf een dagje bij mijn vrijwel
blinde vader. We waren op de plaatselijke begraafplaats. Mijn
vader vroeg zich af of hij geen vetplantjes op het graf van
mijn moeder zou kunnen zetten. En inderdaad: er groeide niets
meer op haar graf. Ik heb er een hovenier van de begraafplaats
op aangesproken. Hij zei me dat we ze er rustig in konden
zetten, maar dat hij niet wist of ze er morgen nog zouden
staan. 'Er zitten hier nogal wat konijnen', zo legde hij ons
uit. 'Die vreten alles op.'
Die graven, dat ging nog wel voor mijn kleindochter. Haar 'oude
oma', mijn oma en van de andere kant mijn grootouders, het zei
haar niet veel. Maar toen we even later bij een nicht op de
thee waren, kwam de dood plotseling wel heel dichtbij. Het
twaalfjarige hondje Dobbe was onder een vallende baal hooi
terechtgekomen en niemand had het gezien. Tevergeefs had de
familie overal naar hem gezocht. Het bos was er zelfs voor
uitgekamd. Pas toen die baal van 750 kilo na dagen met de
heftruck werd opgelicht, kwam het geplette beestje
tevoorschijn. Met grote ogen stelde mijn kleindochter haar
vragen. Hoe kon dat dan gebeuren? Waarom wist niemand dat hij
onder dat hooi gekomen was? Waarom liep hij daar dan? Ze leek
zich voor te stellen dat zijzelf daar had kunnen lopen of
staan. En ook dat soort dingen gebeuren.
We redden het net niet om om acht uur 's avonds thuis te zijn.
Dat werd dus dodenherdenking in de auto. Ik had op de radio al
de oproep gehoord om niet op de vluchtstrook te stoppen, maar
tevoren een parkeerplaats te zoeken. Dat had ik niet gedaan en
we reden dus door toen de trompetten klonken en de stille
minuten begonnen. Iedereen reed overigens door. Ik merkte dat
ik wel degelijk bij de slachtoffers van toen was en bij de
slachtoffers van nu, bij de achterkleinkinderen die hun 'oude
opa' of 'oude oma' nooit zouden kennen. Ik voelde de emotie in
m'n keel. En ik vertelde m'n kleindochter over de oorlog.
Onvermijdelijk moest ik uitleggen wat oorlog is en dat mensen
dan andere mensen doodmaken. Opnieuw die grote ogen: 'Echt?'
Ja, echt! 'Waarom doen die mensen dat dan?' Kijk, dat vind ik
nou moeilijk, om zoiets uit te leggen. Misschien omdat ik er
zelf ook helemaal niets van begrijp. 'Waarom doen die mensen
dat dan?' Ik merkte dat ik het antwoord schuldig bleef. Wat kon
ik bij deze vijfjarige met een theorie over leiders en
meelopers? Wat met het kwaad dat evenals het goede rondom ons
is, altijd en overal? 'Ik weet het ook niet', was het beste wat
ik wist uit te brengen.
Dodenherdenking 2006. Goed dat er nog meer herdenkingen
zullen volgen.
Zielsverwante zus
Gisteren, 30 april, waren we op verjaarsvisite bij mijn
zielsverwante zus. 51 Jaar geleden was het op die datum een
warme dag, ik herinner me dat nog goed. Mijn vader is die nacht
'op zijn overhemd' naar het ziekenhuis gefietst. Op die
koninginnedag vierden we tevens de toen tienjarige
bevrijding.
Sinds jaar en dag vieren we haar verjaardag in hun prachtige
tuin middenin het piepkleine Betuwse dorp waar ze wonen. Dat
komt omdat het meestal op koninginnedag mooi weer is. Dit jaar
was de koninginnedag in verband met de zondag een dag vervroegd
en het was geen mooi weer, maar op 30 april vierden we mijn
zus' verjaardag toch weer in de tuin, in een stralend
'koninginnedagzonnetje'.
De aankomst in het dorp was buitengewoon. Eerst dacht ik dat
een kilometertje buiten het dorp een ongeluk gebeurd was. Er
waren daar echter verkeersregelaarsters actief en men verzocht
ieder ter plekke in de berm te parkeren. Er bleek het hele
weekend een happening in het dorp te zijn van liefhebbers van
oude legervoertuigen, uniformen, wapens en wat dies meer zij.
Dat trok nogal wat publiek kennelijk. Ik legde uit dat ik als
gebruikelijk op deze datum mijn zus wilde bezoeken en ik mocht
door naar het dorp, alwaar op de driesprong waar de
drie wegen van en naar buiten bij elkaar komen alles
geblokkeerd bleek geraakt. Een verkeersregelaarster vertelde me
dat er verderop een tank vast zat in de berm en dat ze voor
zoiets ook geen oplossing hadden. Enfin, het was mooi weer, ik
stond nagenoeg bij mijn zus voor de deur, kon in alle drukte
ter plekke voor het eerst van mijn leven niet parkeren en
stelde de regelaarster voor de auto, nu alles toch vaststond,
maar achter te laten en na een uurtje terug te komen om te
kijken of ik alweer een kant op zou kunnen. Verbijsterd keek ze
me aan. 'Meneer, als iedereen dat zo zou doen, zou hier nooit
verkeer meer zijn', zei ze. Ik kon die redenering wel volgen.
Enfin, de tank bleek na een kwartiertje te zijn losgekomen en
het verkeer kreeg weer lucht. Ik zag dat voor de kerk, waar ik
mijn auto normaal parkeer, een plekje was vrijgekomen, maar dan
moest ik terug. Wat doe je dan? Ik werd ook maar even
verkeersregelaar. Ik stopte de auto's van rechts, liet alles
wat achter mijn auto stond linksaf slaan en kon toen achteruit
om mijn plekje in te nemen. Het liep dus nog met een sisser af.
Onderwijl was ik al een keer ineengekrompen van kanongebulder
op korte afstand, maar na de eerste knal per reeks schrik je
daar ook niet meer van.
Ook in de tuin werden we een paar keer opgeschrikt door een
reeks kanonschoten en ik bleek niet de enige die bij de eerste
knal steeds ineen dook. Van mijn zus hoorde ik dat er daags
tevoren voor de koningin op haar feestje ook met een kanon
geschoten was en dat ook zij ineengekrompen was. Zo paste alles
toch nog, deze middag. Wel, verder was er gejoel van ouderwetse
sirenes, alsof het luchtalarm afgaat, liepen er mensen in kilt
met doedelzakken te spelen, gierden de motoren af en toe en was
het kortom de meest rumoerige verjaardag van mijn zus die ik me
kan heugen. Vreemd, dacht ik nog, dat koninginnedag niet op
zondag kan en dit hele spektakel weer wel. Het bleek nog met
tienduizend euro gesubsidieerd ook, door de gemeente. De enige
voorwaarde voor die subsidie zou geweest zijn dat het evenement
op vrijdagmiddag voor de schooljeugd toegankelijk zou zijn
geweest, en dat was het ook, maar daaromtrent bleek niets met
de scholen of de jeugd gecommuniceerd, zodat het beoogde
educatieve element ook niet tot z'n recht had kunnen komen. Zo
gaan die dingen.
Wat me opviel in dat vastzittende verkeer, was dat het een
gezellige boel was. Mensen stapten uit, genoten van de zon,
spraken elkaar, hadden plezier. Er was geen wanklank, ik zag
niemand chagrijnig zijn, niemand claxonneerde, ieder legde zich
neer bij de gegeven situatie. Ergens had dat van mij in dat
normaal zo stille dorp altijd zo mogen blijven. Verder moet ik
zeggen dat ook de 'oorlogsliefhebbers' zelf zich netjes
gedroegen. Ik zag geen bezatte lieden en het geheel voelde
verantwoord aan. Dat vond ik bijzonder voor zo'n happening en
dus goed.
'Zielsverwante zus' schreef ik. Het is goed als er een zus of
broer is, die je naast verwant ook als zielsverwant kunt
voelen. Allebei hadden en hebben we er moeite mee door de
familie in onze geloofsbeleving niet gekend te worden, al moet
ik zeggen dat dat wel in gradaties is. Dat niet gekend zijn
komt door het principe van het christendom dat leert dat maar
één weg juist kan zijn, waarmee onnodig andere
wegen worden afgesloten en medemensen en ook wij tweeën
worden uitgesloten. Ik haal dit aan omdat daar, achter in de
tuin, het gesprek ook nog op kwam. Daags tevoren had mijn zus
zo'n contact, waarin ze zich de maat genomen voelde en, ook al
werd er geen oordeel gegeven, niet gekend. En dat is jammer. De
ene en enige weg door Jezus' bloed trekt zo ook een scheidslijn
door onze familie. Ik heb dat langzaamaan geaccepteerd en
probeer met zussen en broers te hebben wat we wél samen
hebben kunnen, zij ervaart het gemis tot op heden nog wat
dieper in haar ziel. Ik vond dat ze haar gesprekspartner van de
vorige dag over haar gevoel zou moeten laten horen, omdat ik
vond dat ze naast zichzelf ook diegene tekort zou doen door het
voor zich te houden. 'Misschien is het genoeg gewoon duidelijk
te laten horen hoe je het voelt, ook al vindt het geen bodem en
bereik je er niets mee', zei ik. 'Dan ben je het zelf tenminste
een beetje kwijt.'
Alfab. index --- Home